Dit is de enige keer dat ik erover blog. Echt.

GeenStijl heeft de meest fatsoenlijke mens in mij losgemaakt. Al jaren geleden. Mij liberale hart krijgt pardoes een stilstand als ik over die site zwerf. Het lijkt me afschuwelijk als we voortaan in het publieke omroepbestel ook nog van dit soort puberaal geschreeuw gaan genieten; onder het vaandel van puberale nieuwsgierige nieuwsgaring, is dit soort shock-internet boegbeeld geworden van het onfatsoen en populisme op Internet.

“GeenStijl: Tendentieus, ongefundeerd en nodeloos kwetsend.” Hoewel het klinkt als een stel geuzentermen, kun je niet anders dan concluderen dat het redacteuren van GeenStijl allemaal prima lukt. Ze maken het op kunstige wijze waar om ongefundeerd te kwetsen, meestal niet met getallen of documenten, maar met populistische suggesties. Tevens komen ze telkens als winnaars uit de bus als er juridische stappen worden ondernomen, of als er geklaagd wordt bij de Raad voor de Journalistiek. Want bij laatste organisatie is GeenStijl natuurlijk niet aangesloten. Voor mij illustrerend voor de structureel onzorgvuldige manier waarop GeenStijl te werk gaat. Los trouwens van de vraag óf je wel moet willen dat er sprake is van tendentieus, ongefundeerd en nodeloos kwetsend internet. Ik namelijk liever niet.

Waar Peter R. de Vries ons steeds weer verbaast met feiten, waar hij zelf nog enige suggestie aan toevoegt, mogen we ons bij Geenstijl verheugen op wat losse flarden van meningen, eventueel gelardeerd met wat interviewwerk van Rutger. Rutger wie? Rutger van GeenStijl. Zo begon eigenlijk mijn afkeer. Een jongen, die geen journalist is, die op zoek lijkt naar gênante televisie. Zogenaamd bewijst hij zijn kwaliteit door met studentikoze flair een microfoon onder iemands neus te duwen. Ik raak er weinig van onder de indruk, indien u weleens uw broertje of zusje heeft “geïnterviewd” door hem of haar met een bus deodorant vragen te stellen, weet hij weinig er voor nodig is om met deze onverwachte geste iemand van zijn apropos te brengen. 

Toen kwam natuurlijk de Depla-affaire. Waar, wat mijn partij betreft, het sowieso een schande is om op deze voet politiek te bedrijven, ging GeenStijl nog iets verder dan Nijmeegse Volksmenner Jo Jansen (“u beschadigd mien stad. Dat vind ik nogal wat!”) door hun eigen kroonprins met zijn hobbycamera op pad te sturen.

Snapt u dat ik daarna alleen maar medelijden kon hebben met Vogelaar? Snapt u dat ik nadat zij al keurig door Kelder was aangepakt bij Pauw en Witteman en in alle echelons van het Haagse, dat het Rutger-filmpje niets toevoegde? Snapt u dat dit niets met politiek of journalistiek te maken had? Ik denk dat we ik maar weereens met  mijn deodorantbus door het huis ga lopen. Lekker huisegnootjes interviewen. Want lachen is het natuurlijk wel.

Laten we hopen dat GeenStijl snel in het omroepbestel wordt opgenomen. Het zorgt voor veel meer toetsingsmogelijkheden, veel meer politieke en juridsche controle en uiteindelijk voor meer draagvlak om echt nieuws, of echt vermaak te gaan genieten. 

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.